Herberekenig boeterente - Baar Advies
17442
post-template-default,single,single-post,postid-17442,single-format-standard,ajax_fade,page_not_loaded,,qode-theme-ver-9.4.2,wpb-js-composer js-comp-ver-7.1,vc_responsive

Herberekenig boeterente

Herberekenig boeterente

De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft duidelijke regels opgesteld voor de zogeheten boeterentes. Dit als reactie op de te hoge boetes die door hypotheekverstrekkers in rekening zijn gebracht bij een vervroegde aflossing van een hypotheek, zoals bijvoorbeeld bij het oversluiten van een hypotheek.

Wat is er aan de hand?

Sinds 14 juli 2016 geldt een nieuwe Europese richtlijn die regelt dat een geldverstrekker bij een boeterente niet meer in rekening mag brengen dan het financiële nadeel dat de geldverstrekker heeft. Uit onderzoek van de AFM bleek echter dat sommige geldverstrekkers een te hoge boeterente in rekening hebben gebracht bij een oversluiting.

Hypotheek overgesloten tussen 14 juli 2016 en nu?

Heeft u tussen 14 juli 2016 en nu een hypotheek overgesloten? Dan zal uw geldverstrekker zo spoedig mogelijk een herberekening maken van de boeterente en u hierover informeren. U hoeft op dit moment zelf geen actie te ondernemen. Als u te veel boeterente heeft betaald zal de geldverstrekker dat aan u terugbetalen.

Een paar voorbeelden:

De AFM heeft een aantal duidelijke regels opgesteld waaraan de berekening van een boeterente moet voldoen. Een geldverstrekker moet daarbij ook duidelijk voor u op papier zetten hoe de berekening van de boeterente tot stand is gekomen. Hieronder enkele voorbeelden waardoor eerdere berekeningen (nog) niet voldoen aan de regels van de AFM.

Voorbeeld 1: De geldverstrekker heeft niet of onvoldoende rekening gehouden met het boetevrije deel.
Voorbeeld 2: De geldverstrekker heeft met een te lage vergelijkingsrente gerekend, want hoe lager de vergelijkingsrente hoe hoger de boeterente. Stel; u heeft nog 2,5 jaar te gaan totdat uw rentevaste periode afloopt. De geldverstrekker kent een rentevaste periode van 2 jaar met een rente van 1,5% én een rentevaste periode van 3 jaar van 2%; dan moet de geldverstrekker bij het bepalen van de boeterente uitgaan van de hoogste van de twee rentes, dus 2%, zodat de boeterente lager uitvalt.
Voorbeeld 3: Wanneer er sprake is van een (bank)spaarhypotheek dan moet de opgebouwde waarde gezien worden als een aflossing en mag de geldverstrekker hierover geen boeterente berekenen.

Actualiteit volgen?

– Schrijf u in voor onze nieuwsbrief (rechterzijde)
– Volg ons op Twitter: @BaarAdvies
– Of kijk regelmatig op onze Facebook pagina: Baar Advies en ‘vind ons leuk’

Geen reactie's

Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.